Biekorf 2012-1. - De Tieltenaar Eduard Van Maele, hoefsmid, vraagt in 1850 aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken om enkele landbouwwerktuigen aan te kopen die hij heeft uitgevonden of verbeterd. Het betreft onder meer een verbeterde “mecanieken inlandschen ploef die het gemackt bijbrengt dat zij nooit moeten staen van werken”. In zijn onbeholpen Nederlands voegt hij eraan toe dat die ploegen “konnen gier en ongier, diepen en ondiepen met het dragen van twee conditeurs die er aen geplaetst zijn volgens verzaakt”.
Wat is de betekenis van “gier en ongier” in dit verband? De “klassieke” woordenboeken bieden geen antwoord. - PHILIPPE DE GRYSE
zaterdag 11 augustus 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten